De Hewlett Packard
Scanner HP3500cr
De scanner software
Klik hier voor update of drivers
Ik heb nu een tijdje de HP ScanJet 3500c. Ik moet zeggen dat ik zeer
tevreden ben over de scanner, hij presteert meer als voldoende en is daarbij nog
snel ook.
Bij het installeren vergat ik alleen de drivers mee te installeren, dus de
scanner werd niet herkend.
Dus zowel de printer als de scanner hebben hun software nodig, vergeet deze dus
niet te installeren OOK VOOR XP.
De printer kan tot 1200 DPI scannen bij 48 bit kleur, maar in de praktijk zal
dit niet voorkomen omdat de bestanden dan veel te groot worden. Het scannen met
75 tot 300 DPI voldoet perfect om een mooie afbeelding te krijgen.
Gebruik de HP-Dirigent om uw keuze te maken uit de verschillende opties die de scanner kent Als er geen icoon op je bureaublad aanwezig is kun je deze terug vinden in de de map van HP, bijv. [start] [programma's] [Hawlett-packard] [scanjet3500c-series] [HP-dirigent....] Open het programma en u kunt uw keuze maken
Een document scannen en daarna
bewerken
Kies voor Document scannen
Kies voor bewerkbare tekst (met of zonder afbeeldingen)
Kies de BESTEMMING bijv MS-Word, FrontPage, etc.
Kies voor SCANNEN
De tekst wordt nu overgebracht naar MS-Word zodat u hem kunt bewerken, opslaan
of afdrukken.
Een stukje scannen uit de praktijk
Met welke resolutie moet ik scannen?
Vrijwel iedereen heeft tegenwoordig de beschikking over een flatbedscanner en
ook de digitale camera is inmiddels bezig aan een opmars. Toch blijken er de
nodige misverstanden te bestaan omtrent zaken als resolutie, kleurdiepte,
file- formaat en -omvang. Daarbij worden we vaak niet echt geholpen doordat
fabrikanten zo hun eigen benadering en benamingen hanteren. Daarom een korte
uiteenzetting van de verschillende begrippen en hun betekenis. Ook wordt kort
ingegaan op de mogelijkheden van beeldbewerkingssoftware en het vermijden van
enkele problemen.
Het volgende artikel komt van een pagina die ik heb gevonden op internet, hier staan nog meer tips en trucs omtrent het werken met scanners c.q. printers. Kijk maar eens op het HCCnet.
Resolutie
De resolutie van een scanner wordt bepaald door het aantal lichtgevoelige units
in een CCD-strip. Een CCD of Charge Coupled Device is het element dat licht
omzet in elektronische informatie: hoe meer licht hoe hoger de waarde. Over het
algemeen is het maximale aantal voor een flatbedscanner 600 units per inch,
hetgeen een horizontale resolutie oplevert van 600 ppi (pixels per inch). Hogere
waarden worden bereikt door een techniek die interpolatie heet en waarbij de
tussenliggende waarden worden berekend uit het gemiddelde van de aanliggende
pixels. Dit voegt dus geen extra data toe en daarom ook geen extra kwaliteit.
Horizontale en verticale resolutie
Het lichtgevoelige element in een flatbedscanner is dus lijnvormig en het model
wordt dan ook lijn voor lijn afgetast. Daartoe wordt het in verticale richting
voortbewogen door een zeer nauwkeurige zogenaamde stappenmotor. Door deze
stappenmotor kleinere stappen te laten nemen kan in principe een hogere
verticale resolutie worden bereikt. Vervolgens zou dit echter ook betekenen dat
pixels hetzij in een richting sterk uitgerekt worden of elkaar overlappen. In de
praktijk wordt de verkregen data dan ook hetzij omhoog of omlaag geïnterpoleerd.
Dat laatste is uiteraard het meest realistisch.
Het gaat om het totaal aantal pixels
Afgezien van elke mogelijke bewerking achteraf zal de kwaliteit van een
afbeelding in eerste instantie toch worden bepaald door het aantal pixels dat
het bij het scannen meekreeg. Deze bevatten immers de effectieve
beeldinformatie. Bij het optisch vergroten worden de pixels zelf echter
uitvergroot en ontstaan in sterke mate de beruchte trappetjes. Deze zijn weer
enigszins tegen te gaan door een antialias filter, maar dat maakt toch de
werkelijke kwaliteit niet beter. Dat is ook het geval bij interpolatie, een
resamplen waarbij er wel meer pixels in het spel worden gebracht, maar niet meer
beeldinformatie.
Kleur in 24-bits en hoger
Een kleurenscanner is in feite een combinatie van drie grijstoonscanners met
telkens een ander gekleurd filter uitgerust. Wanneer zo voor elke kleur 256 (2
tot de macht 8, ofwel 8-bits) nuancen beschikbaar zijn, zijn dat er voor alle
drie kleuren (Rood, Groen en Blauw, ofwel RGB) samen ruim 16 miljoen
(256x256x256). Omdat dit gelijkstaat met 2 tot de macht 24 noemen we het een
24-bits kleurdiepte. De software kan echter slechts 24-bits verwerken en 30- of
zelfs 36-bits scanners zullen hun data daarom toch weer naar 24-bits
terugrekenen. Het vertegenwoordigt echter wel een datareserve voor mogelijke
scaninstellingen en bij een goede omrekening zal vooral de tekening in de
schaduw en hoge lichten erop vooruitgaan.
Scanresolutie afhankelijk maken van het doel
Het lijkt op het eerste gezicht misschien nuttig om met een zo hoog mogelijke
resolutie te scannen, maar bedenk dat zelfs bij het scannen van een gewone 8x10"
foto op 300 ppi de resulterende scan al een omvang van 7 MB zal hebben. Beter is
het daarom om eerst te kijken naar het gebruiksdoel en dan maakt het een groot
verschil of dat een webafbeelding van 350 pixels breedte betreft of een afdruk
op een laserprinter of in een duur tijdschrift. We zullen al deze gevallen stuk
voor stuk onder de loupe nemen en door de verschillende berekeningen te
begrijpen worden ook meteen alle andere mogelijkheden duidelijk.
Rekening houden met vergroten of verkleinen
De eerste factor waarmee rekening dient te worden gehouden is de
vergrotingsfactor. Logisch dat een afbeelding die tot tweemaal de gescande
afmetingen wordt uitvergroot ook het liefst met een tweemaal hogere
scanresolutie moet worden ingescand. Dat is tevens de reden dat scanners met een
doorzicht verlichtingsunit eigenlijk weinig zin hebben. De gebruikelijke
kleinbeelddia's of -negatieven moeten over het algemeen teveel worden vergroot
om nog werkelijke kwaliteit te kunnen leveren. Speciale kleinbeeldscanners
bezitten meestal een resolutie van tenminste 2400 ppi.
Vergrotingsfactor = eindafmeting gedeeld door beginafmeting
Een nuttige reserve aanhouden
Meestal zal er na het scannen nog enige bewerking met behulp van passende
software plaatsvinden. Misschien zal de afbeelding zelfs wat worden bijgesneden
(eigenlijk afsnijden). Het is daarom goed om toch met een wat hogere resolutie
in te scannen en dit later door resizing, dat in feite een reesampling proces is
waarbij een aantal pixels worden weggegooid, tot de juiste afmetingen terug te
brengen. Vaak zullen hierbij ook kleine oneffenheden verdwijnen of in elk geval
minder storend worden. Je ziet bij dit essentiële proces tussen de verschillende
programma's echter wel degelijk ook verschillen in kwaliteit.
Scannen op zijn allersimpelst
Wie zich het hoofd niet te zeer wil breken over formules en andere lastige
berekeningen kan een ook paar simpele regels in acht nemen om tegen veel, zo
niet de meeste situaties opgewassen te zijn. Scan bijvoorbeeld modellen die voor
het Internet bestemd zijn in met een omvang van ca. 500 kB. Na bewerking,
resizing en compressie resulteren zij dan in goed hanteerbare JPEG-bestanden van
10-20 kB. Is een niet te grote printerafdruk het doel dan biedt een scan met een
omvang van 1-1.5 MB over het algemeen voldoende speelruimte voor een uitstekend
resultaat. Ook hier echter geldt: experimenteer!
Scannen voor web-afbeeldingen
Bij webafbeeldingen blijven we in het pixeldomein en dat maakt de berekening
nogal eenvoudig. De werkelijke resolutie van de meeste monitors bedraagt 72 dpi
en we hebben verder dus alleen te maken met de afmetingen in pixels. Willen we
een schermafbeelding van 400 pixels breed dan dienen we bij het scannen ook in
400 pixels te voorzien. Is het te scannen model slechts 2.5 cm (ongeveer één
inch) breed dan dienen we dus tenminste met 400 dpi te scannen.
Scanresolutie = 72 x vergrotingsfactor
Scannen voor een tijdschriftafdruk
Een drukproces kan slechts onderscheid maken tussen wel of geen inkt en maakt
daarom gebruik van meer of minder fijne rasters om de illusie van een continue
verlopende toon tot stand te brengen. Je dient hier rekening te houden met de
rastergrootte welke bij een kwaliteitstijdschrift tot wel 60 lijnen per
centimeter kan bedragen, dus zo'n 150 per inch (lpi). Er geldt hiervoor echter
ook een zogeheten kwaliteitsfactor (qf) die boven de 133 lpi ruwweg 1.5 bedraagt
en daaronder 1.8. Hiermee dien je de vereiste scanresolutie te vermenigvuldigen:
Scanresolutie = kwaliteitsfactor x rastergrootte x vergrotingsfactor
Scannen voor afdrukken met een laserprinter
Ook bij laserprinters moet je rekening houden met een zeker rastereffect. Er
worden ook hier namelijk geen pixels afgedrukt maar clusters van afdrukpunten
die samen het rasterpatroon vormen. Een laserprinter van 300 dpi werkt over het
algemeen met een patroon van 6x6 punten (36 kleurnuancen) en kent daarmee een
rastergrootte van 50 lpi (lijnen per inch). Een 600 dpi-printer heeft met 8x8
punten (64 kleurnuancen) een rastergrootte van 75 lpi. Ook hier geldt de
hierboven genoemde kwaliteitsfactor en de berekening wordt hierdoor:
Voor 300 lpi: scanresolutie = 1.8 (qf) x 50 x vergrotingsfactor
Voor 600 lpi: scanresolutie = 1.8 (qf) x 75 x vergrotingsfactor
Scannen voor afdrukken met een inkjetprinter
Inkjetprinters maken gebruik van andere technieken en rasters, welke bovendien
voor de verschillende fabrikaten vaak verschillen. Zelf wat experimenteren is
daarom aan te raden. In grote lijnen gaat hier echter eenzelfde rekenwijze op
als bij de laserprinters, zij het dan dat over het algemeen een rasterpatroon
met meer punten wordt gehanteerd. Deze gaat soms tot 16x16 punten waarmee de
volle 256 kleurnuancen kunnen worden weergegeven en dat dan een rastergrootte
van 90 lpi oplevert. Soms vloeien de gekleurde inktpuntjes ook min of meer
ineen, waardoor de detailweergave nog weer beter kan worden.
Scanresolutie = 1.8 (qf) x rastergrootte x vergrotingsfactor
RGB versus CMYK
Het kleurensysteem van
Rood/Groen/Blauw heet additief, omdat hierbij drie gekleurde lichtbundels bij
elkaar worden opgeteld. Bij het afdrukken geldt een andere benadering waarbij
van het witte papier door de inkt als het ware de kleuren worden afgetrokken.
Het heet daarom subtractief en werkt met de kleuren lichtblauw (Cyaan),
purperrood (Magenta) en geel (Yellow). Om ook een diep zwart te kunnen halen
wordt daar nog eens zwarte inkt (blacK) aan toegevoegd. De
beeldbewerkingsoftware kan van het ene in het andere systeem omrekenen, maar
meestal niet zo goed als de drukker het kan.
Speciale problemen
Een probleem dat zich voordoet wanneer je afbeeldingen uit een boek of
tijdschrift inscant is het optreden van het zogeheten 'moiré'. Dat is een grof
en vaak zeer storend interferentiepatroon over de gehele afbeelding. Er zijn
verschillende oplossingen om dit te minimaliseren of zelfs geheel te
verwijderen:
- probeer het model een fractie te draaien om het effect te minimaliseren
- scan aanmerkelijk hoger in dan nodig en downsample vervolgens de afbeelding in
een beeldbewerkingprogramma
- sommige bewerkingssoftware kent een effectief anti-moiréfilter met de naam
Remove Pattern of Despeckle
- probeer de afbeelding een fractie onscherp te maken met het filter Gaussian
Blur
Het beste is te experimenteren met een combinatie van genoemde technieken. Sommige scansoftware, zoals Agfa's PhotoLook heeft een zeer effectief anti-moiréfilter ingebouwd, maar je dient dan wel exact de rastergrootte van de afbeelding te kennen.
De optimale scan
Het loont zich om al direct bij het scannen een zo goed mogelijke afbeelding te
krijgen en een van de belangrijkste middelen daartoe is de 'white point' en
'black point' instelling voor de contrastomvang van het te scannen model. Door
op deze wijze de lichtste en de donkerste partij te bestemmen ben je verzekerd
van een hoogst mogelijke toonomvang van de afbeelding. Vaak geeft dit een flinke
verbetering ten opzichte van de automatische instelling. Het is de moeite waard
om eens een groot aantal scans met verschillende instellingen te maken en op het
beeldscherm (of in druk) te vergelijken.
Scherper maken van een afbeelding
Met behulp van beeldbewerkingsoftware is het scherpteverlies dat vrijwel altijd
bij het scannen optreedt effectief te compenseren. Het mooiste gaat dit met een
filter dat de wat onwaarschijnlijke naam Unsharp Mask meekreeg. Deze naam stamt
nog uit de tijd dat dit effect inderdaad met onscherpe grijsmaskers moest worden
verkregen. Het was een omslachtige en dus dure methode die nu echter in een
handomdraai kan worden uitgevoerd. Bedenk dat het effect door andere bewerkingen
waarbij resamplen optreedt weer ongedaan wordt gemaakt, dus altijd als laatste
bewerking toepassen.
Een afbeelding optimaliseren
Er zijn verschillende manieren om een ingescande afbeelding op te peppen.
Belangrijke overweging hierbij is dat het achteraf ingrijpen in contrast en
helderheid in feite een reductie van de effectieve toonschaal ten gevolge heeft
en dus informatieverlies. Probeer het eerst met het manipuleren van de 'gamma',
d.w.z. het gebied van de middentonen. Bij sommige programma's kun je hiervoor
een getalswaarde invoeren, maar mooier werkt een rechtstreekse bewerking van het
zogenaamde 'histogram' met tegelijk een preview van het effect op de afbeelding.
Het opslagformaat TIFF
Er bestaan veel verschillende grafische formaten, maar gelukkig steekt daar een
als meest universeel bovenuit. Dat is het TIFF-formaat, afkorting van Tagged
Image File Format en gekenmerkt door de extensie TIF. Dit wordt zowel op het Mac-
als op het Windows platform gebruikt (zei het met de bytes in een iets andere
volgorde). Er zijn in de loop van de tijd wel enige herzieningen geweest zodat
we nu bij versie 6 zijn aangekomen. Er bestaan ook compressieschema's voor TIF,
maar die worden niet door alle programma's ondersteund, dus het is beter om
extern met bijvoorbeeld WinZIP te comprimeren.
Het opslagformaat JPEG
In tegenstelling tot TIF bezit het voor Internet veelgebruikte JPEG-formaat
standaard een ingebouwde variabele compressie, die
echter met verlies van data gepaard gaat. Er is uiteraard een balans tussen
kwaliteit en omvang, maar vaak kan, vooral voor beeldschermtoepassingen, een
verbluffende compressie worden bereikt met een nog goed ogende kwaliteit. Ook
hier loont enig experimenteren. Omdat dit formaat data kwijtraakt is het
uiteraard minder geschikt voor verdere verwerking. Een goede methode is om een
(gecomprimeerde) TIF-file als bronbestand voor eventuele bewerkingen achter te
houden.
Kleurenmanagement
In de drukkerwereld buitengewoon belangrijk, maar bij de thuisgebruiker over het
algemeen schromelijk verwaarloosd is het onderwerp Kleurenmanagement. Hieronder
wordt de controle verstaan die je vanaf het begin hebt over de kleurweergave van
het eindproduct. Helaas heeft elke scanner, elke monitor en elke kleurenprinter
wezenlijk andere kenmerken en dit is vaak ook nog afhankelijk van allerlei
individuele instellingen. Bovendien vindt de beoordeling vaak onder wisselende
lichtomstandigheden plaats. Het is dus een ingewikkelde materie waarop we in een
andere verhandeling zeker nog zullen terugkomen.
Digitale camera's
Ook een digitale camera werkt met een CCD, maar deze is uiteraard niet als strip
gebouwd, maar heeft de verhouding van een normale kleinbeeld frame. De afmetingen
zijn veelal echter kleiner, waarbij het totale aantal lichtgevoelige elementen
uiteraard de kwaliteit bepaald. De nieuwste (en duurste) camera's komen daarbij
echter al over de 3 miljoen, hetgeen een ca. 2000 x 1500 pixel afbeelding
oplevert en daarmee een scherpe afdruk tot zo'n 20 x 25 cm. De prijs die je voor
het extra gemak neertelt is echter nog steeds zodanig dat het meestal de moeite
loont om de gewone fotografische afdrukken van een optische camera in te
scannen.
Deventer 28-02-2006
ADAPTER DEFECT
Op een ochtend zette ik mijn PC aan en eerste wat mij opviel
was het geluid van Win-XP dat aangeeft wanneer een USB apparaat is verbonden en
wanneer een USB apparaat wordt ontkoppeld. Het "bling-blong" - "Blong-bling" ik
natuurlijk zoeken want het hield niet op aan-uit-aan-uit enz. Op een bepaald
moment verscheen in de systemtray het tekentje van een USB aansluiting, je kent
het wel zo'n drietand. Nu heeft mijn PC standaard 4 USB apparaten tot zijn
beschikking.
Een Webcam, Printer, Scanner en een card-reader. Met wat experimenteren (een
voor een de apparaten los koppelen) kwam ik er achter dat de boosdoener de
scanner was. Want zodra ik de aansluitingen van de scanner los nam was de PC
doodstil. Eerst maar eens de power-supply (adapter) door gemeten. In eerste
instantie leek het allemaal goed te zijn. Maar na wat intensiever meten kwam ik
er achter dat de uitgangsspanning schommelde tussen 9,8 volt en 15,3 volt.
Voldoende om mijn scannner in en uit te schakelen. Wat dus resulteerde in het
geluid wat Windows me liet horen. Een nieuwe adapter gekocht voor €19,95 bij de elektronica
zaak Moespot in
Deventer en het probleem was verholpen. Probeer in dit geval niet HP te
benaderen want ze doen niets voor je !